Op Fietse
Er zijn in het verleden al veel liedjes gemaakt over fietsen, zowel in het Nederlands als in andere talen. Voorbeelden te over; Bicycle Race (Queen), De Eenzame Fietser (Boudewijn de Groot), Spring Maar Achterop (Eddie Christiani) of À Bicyclette (Yves Montand) en nog veel meer maar de meest tot de verbeelding sprekende is, wat mij betreft, toch ‘Op Fietse’ van Skik. In dit vrolijke nummer zingt zanger-tekstschrijver Daniel Loheus over een fietstocht rondom Erica in zijn geboortestreek Zuidoost Drenthe.
Nu leek het mij wel eens leuk om die plekken die Loheus in het nummer bezingt zelf langs te fietsen en te beschrijven. Vanzelfsprekend vergde het enige voorbereiding om de bezongen plaatsen op Google maps tot een aaneengesloten route te maken. Net op het moment dat ik bijna klaar dacht te zijn, kwam ik op datzelfde google een artikel tegen waarin bleek dat er al lang een route met bijbehorend gpx-bestand van Op Fietse te vinden was.
Met die track in mijn GPS vertrok per auto naar het Drentse land en fietste het nummer van SKIK binnen…
Om deze thematocht te beginnen was het zaak om beide banden goed gevuld te hebben met verse wind, dus voor vertrek deze nog even stevig opgepomt. Het liep inmiddels richting het einde van augustus en het kon maar zo de laatste mooie dag van jaar worden, nog even genieten dus.
Na een autorit van ruim 3 kwartier parkeer ik de auto in het brinkdorp Sleen, het nummer Op Fietse begint immers met de volgende woorden;
‘k trap de fietse deur ’t buulzand hen, op ’n zandpad tussen Slien en Erm’ vervolgens ga ik op zoek naar het bezongen zandpad, maar dat kon ik zo snel niet vinden. Ik start mijn route daarom maar bij de kerk van Sleen en volg mijn track op de GPS. Al snel zie ik een straatnaambordje van het gehucht Diphoorn en dat klopt, want Loheus zingt ‘en as ik dalijk eben in Diphoorn ben dan fiets ik deur’ Verderop rij ik recht tegen een halfverhard pad aan….het zal toch niet het pad van de eerste tekstregel zijn? Een blik op de track helpt mij uit de droom en ik sla rechtsaf want ik moet richting het Ermerzand…
‘Langs Ermerzand goa’k op Veenoord an, Neij Amsterdam en dan langs ’t Dommerskanaal’ zingt Loheus vervolgens. Ik fiets bij het Ermerzand/strand even verkeerd (want het recreatiepark op) maar eenmaal terug op koers ga ik ook op Veenoord an en als je in Veenoord bent ben je tegelijk in Nieuw Amsterdam want beide gemeenten liggen tegen elkaar aan. Net na de gemeentegrens ga ik even van de koers af om koffie te drinken aan de andere kant van de Hoogeveense vaart. Op het terras van het plaatselijke broodjeshuis drink koffie met appeltaart en zie hoe auto’s, scooters, fietsers, treinen en schepen passeren, leuke plek om te foerageren. Na een tweede bakkie besluit ik verder te gaan want ik wil langs ’t Dommerskanaal.
Het kanaal ligt mooi verscholen onder het geboomte en heeft wel wat ydillisch. Daarom even een fotomoment…
Ondertussen fietst Skik gewoon verder; ‘en as ik dan de kassen zie dan fiets ik deur want ik wul aal wieder ik wul alles zien’ dus doe ik dat ook maar.
Het kan immers maar zo de laatste mooie dag van jaar zijn, waarop Daniel aanvult; ‘alhoewel ’t met de winterdag ok donders mooi kan wezen’
‘Ik wul aal wieder der noar Weiteveen want achter op ’t veld doar mag ‘k graag wezen’ en toegegeven daar is geen woord gelogen aan, daar achter Weiteveen, als de kassen gepasseerd zijn, daar is het mooi toeven al is de weg naar Weiteveen wel lang, recht en vol klinkers. Dat zingt ie er dan net ff niet bij. Nee Loheus vervolgt; ‘A’k hier zo fietse en ’t weijt nie slim dan giet ’t hoast vanzölf’ Hier gaat de tekst een beetje mank met mijn beleving op dat moment, het waait behoorlijk slim en ook nog eens tegen, dus vanzelf gaat het niet helemaal. Maar fietsen is mijn hobby dus niet gezeurd en deurtrappen. Verstand op nul en lekker meebrullen;
‘wie döt mij wat, wie döt mij wat
wie döt mij wat vandage ‘k
heb de banden vol met wind
nee ik heb ja niks te klagen
wie döt mij wat, wie döt mij wat
wie döt mij wat vandage
‘k zol haost zeggen, jao het mag wel zo’
Eenmaal in Weiteveen aanbeland gaat de route al snel rechtsaf, via het fietspad langs een ‘oneindig’ zandpad met aan het slot zelfs een afdaling van 10%, en dat in Drenthe. Ik ben aanbeland bij het Bargerveen en op weg naar Duitsland of als in de woorden van Skik; ’trap de fietse deur ’t buulzand hen op een zandpad langs de Duutse grens, ik denk da’k dalijk even kieken gao in ’t buutenland’ Het Bargerveen ligt precies tegen de Duitse grens aan. Het is een erg fraai natuurgebied en hier besluit ik even mijn brood op te eten. Er zijn meer mensen die dat plan hebben en gezamenlijk gezeten aan een grote picknicktafel eet ik mijn brood met een ouder echtpaar uit Coevorden. We hebben het even over Skik (waarop de vrouw begint over Oerend Hard, wat ze even later snel verbetert) en over Zwolle, waar ze een week eerder nog waren om hun Blokker treinticket te verzilveren voor hij verliep. Na een stief kwartiertje besluit ik verder te gaan. Ik wens het echtpaar een mooie dag verder en ‘verdwijn in het Bargerveen…’
‘de gruppe over, op naor Schöningsdorf, ik stao eben te kieken bij’n iemenkorf (zelf heb ik geen bijenkorfen gezien vandaag) en ik stao hier eben te denken wat za’k nou doen linksof, rechtdeur. In Schöningsdorf kom ik uit bij de Südstrasse, ik hoef niet te twijfelen welke kant ik op ga want de track zegt linksaf, waar de Südstrasse verderop overgaat in Fehndorferstrasse. ‘want ik wul aal wieder nog noar Hebelmeer, ’n kaorte he’k nie neudig want ik ken ’t hier. Want a’k daor dalijk over ’n slaotie gao dan ben ‘k weer terug in Nederland’ Het klopt nog steeds allemaal want als ik na een kilometer of acht weer linksaf sla rij ik het typisch Duitse grens-gehucht Hebelermeer binnen. Nou wil het feit dat ik het hier helemaal niet ken en ik ben dus erg blij met mijn GPS, maar evenzogoed heb ik dus ook geen kaart nodig …
‘Ik wul aal wieder nog naor Barger-Compas naor Klazienaveen-noord en ’t Oostersebos, a’k hier zo fietse en ’t weijt nie slim dan giet ’t haost vanzölf’
Als ik weer terug ben in Nederland krijg ik de wind meer en meer in de rug en voor het eerst vandaag komt a’k hier zo fietse en ’t weijt nie slim dan giet ’t haost vanzölf’ overeen met de werkelijkheid en ondanks dat ik beginnende last krijg van een zere kont (want nieuwe fiets, nieuw zadel) fiets ik lekker door en fluit het refrein nog maar eens luidop mee;
‘wie döt mij wat, wie döt mij wat
wie döt mij wat vandage ‘k
heb de banden vol met wind
nee ik heb ja niks te klagen
wie döt mij wat, wie döt mij wat
wie döt mij wat vandage
‘k zol haost zeggen, jao het mag wel zo’
‘k gao nou over Barger-Oosterveld, over ’t schoelpattie kort daor bij de Honeywell en dan rechtdeur tot de brugge van Oranjedorp’
Langzaam maar zeker komt het einde van het nummer en dus ook mijn fietstocht in zicht. Na het Oostersebos en Barger-Oosterveld bereik ik het industrieterrein waar ook de Honeywell zou moeten zitten, ik heb de Honeywell niet gezien maar zat nog steeds op de route en fietste verder via de brugge van Oranjedorp via een stukje Bladderswijk naar de verlengde Herendijk, of in de woorden van Daniel Loheus; ‘een stukkie Bladderswieke en dan de Herendiek en a’k pastoorse bos en de toren zie dan fiets ik deur want ’t weijt niet slim, ’t giet vandaag vanzölf. Helemaal vanzelf gaat het inmiddels niet meer omdat mijn edele billen nog lang niet gewend zijn aan het nieuwe Brooks zadel. Het pastoorse bos kon ik helaas niet helemaal duiden maar in het zuidoost-Drentse landschap zijn genoeg (kerk)torentjes boven bossen waar te nemen dus heb ik er maar een gepikt…
Na het stedelijke gebied van zuid-Emmen kom ik langzaam maar zeker weer in de buurt van mijn vertrekpunt Sleen, waar ik na inmiddels zo’n 80 km eigenlijk ook wel weer blij van wordt en terwijl ik in gedachten de mondharmonica van Loheus hoor, neurie ik nog maar een keer…..
‘wie döt mij wat, wie döt mij wat
wie döt mij wat vandage ‘k
heb de banden vol met wind
nee ik heb ja niks te klagen
wie döt mij wat, wie döt mij wat
wie döt mij wat vandage
‘k zol haost zeggen, jao het mag wel zo’
Als ik Sleen weer binnenfiets heb ik er precies 85 kilometer op zitten. Het was een bijzonder fraaie zomerdag en ik hoop niet dat het misschien de laatste mooie dag van het jaar is, zelfs al kan het ’s winters ook donders mooi wezen. Op een lommerrijk terras trakteer ik mijzelf op heerlijk koud glas Gulpener bier, welverdiend al zeg ik het zelf. Met mijn hoofd in de zon mijmer ik nog even weg bij dat prachtige, en oh zo aanstekelijke lied van Skik;
‘K ZOL HAOST ZEGGEN, JAO HET MAG WEL ZO’
(Misschien dat ik ooit nog een keer een lied van Skik ga doen, maar dan het nummer ‘Dröge Worst……..)
Hoi, leuk stukje van op fietsen, heb je er een gpx bestand van wat je me zou willen mailen?
Met vriendelijke groet,
Arjan Soer