Een lente rit in februari

Ons klimaat is bezig te veranderen, zo zeggen de geleerden en gezien de opstapelende bewijzen die op de gehele planeet zichtbaar zijn zal ik de laatste zijn om dat te ontkennen. Hevige regenval, grote periodes van droogte, oplopende gemiddelde temperaturen en…lente in februari. Vorig weekend al fietste ik op zondagmiddag in de Veluwse bossen met ontblote (witte) benen en armen tijdens een mooi MTB tochtje.
Voor vandaag stond, vanwege het aanhoudende lenteachtige weer, de eerste zaterdagse tocht op de racefiets op het programma, met de club naar Deventer. Een ritje van een kilometer of 90 vanaf de start bij de Mac.
Voor mij was nog even spannend of ik mee zou kunnen fietsen. In de loop van de donderdag openbaarde zich een furunkel op mijn zitvlak, furunkel is de medische term voor een doodordinaire maar nogal lastige steenpuist, vooral als die zich in het geval van een fietser op het zitvlak manifesteert.
De steenpuist, ik kan me nog goed herinneren hoe Joop Zoetemelk, aan het eind van de zeventiger jaren, tijdens een Tour gekweld werd door een steenpuist op zijn zitvlak. Er was serieus paniek bij wielerminnend Nederland omdat Joop onze grote kanshebber op de Tourzege was. De oplossing voor Joop werd gevonden door een biefstuk in de broek te plaatsten waardoor de pijnlijke plek werd ontlast.
Een biefstuk in mijn Swolland broek leek mij niet zo’n heel goed plan, dus zocht ik mijn heil in een tube oud Hollandse Trekzalf. Een flinke dot van deze teersubstantie moest er voor zorgen dat ik op zaterdagochtend pijnvrij op het zadel kon zitten…
De volgende ochtend bleek dat het euvel wel iets minder was geworden maar zeker nog niet was verdwenen, toch nam ik het besluit om te gaan en ik hoopte dat de zeem in de broek genoeg bescherming zou geven om de tocht dragelijk te kunnen volbrengen.
Bij de McDonald’s verzamelden zich op de frisse zaterdagochtend zo’n achttien enthousiaste fietsers en fietssters, gelokt door de goede weersvoorspelling en het vooruitzicht van een mooie tocht.
Het eerste uurtje voelde het allemaal nog fris aan maar de strakblauwe lucht beloofde dat dat van korte duur zou zijn.
Via het Weteringen gebied verlieten we Zwolle en trapten richting Wijhe en binnendoor naar De Eikelhof en Diepenveen om vervolgens in de Koekstad Deventer aan te komen. Daar genoten we op een zonnig terras (let op; 23 februari!) van de gezellige drukte op de Deventer zaterdagmarkt.
De koffie was goed en de verse, warme, appeltaart al evenzeer, het was er dan ook goed toeven.

Helemaal gewend aan grote groepen fietsers waren ze bij het etablissement niet heel erg, maar een kniesoor die daar op let.
Al met al verbleven wij een halfuurtje in de koekstad, waarbij we ook nog even werden aangesproken door een man op leeftijd, die zich even daarvoor onheus bejegend voelde toen hij tijdens zijn eigen fietsritje ietwat ongelukkig door een gedeelte van onze groep werd gehinderd. Vanzelfsprekend gaven we de man de tijd om zijn, terechte, frustratie kwijt te raken. Nadat Rob G. en Toine P. de man bezwerend hadden toegesproken gingen hij uiteindelijk toch lachend zijn weg. Gelijk had hij echter wel en voor ons als groep was het een moment om over na te denken en, vooral in stedelijke gebieden, als groep het overzicht op ons eigen gedrag en de heersende verkeerssituatie te blijven houden.
Na een dik halfuur zonnen werd het tijd om weer op te stappen om de terugweg aan te vangen en dat gebeurde nadat iedereen zijn rekening had betaald bij het pin-meisje bij de toegangsdeur.
Jeannette M. had nog een prima idee om, wellicht in de toekomst, als groep in z’n geheel af te rekenen waarna er door middel van een Tikkie door iedereen apart kan worden terugbetaald via de app. Dat scheelt al gauw een minuut of 10 bij het afrekenen. Zeker iets om eens over na te denken.
Denkend aan Swolland zie ik langgerekte groepen fietsers, gezwind door oneindig laagland gaan
Nadat we de brug over de IJssel waren gepasseerd en weer goed en wel in het buitengebied waren aangeland werd de groep opgesplitst in twee gedeelten; een snellere en één die met dezelfde koerssnelheid als voor de koffiestop verder zou gaan.
Door het fraaie gebied tussen de Veluwe zoom en de IJsselvallei trokken wij in een lekker relaxed tempo en onder een heerlijk zonnetje verder. Samen met Toine mijmerde ik over het landschap, van zoveel fraais ontaarde ons gesprek zelfs in pure poëzie toen het beroemde gedicht van Marsman ter sprake kwam;
Denkend aan Holland zie ik breede rivieren traag door oneindig laagland gaan,
Nog tijdens de tocht bedacht ik een eigen versie;
‘Denkend aan Swolland zie ik langgerekte groepen fietsers gezwind door oneindig laagland gaan’. Wellicht iets minder romantisch, maar toch op z’n minst toepasselijk. Ik hield ‘m nog maar wel even voor mezelf.
Via Terwolde en Oene fietsten we richting de nieuwe waterberging tussen Veessen en Wapenveld, een weids landschap.
Eenmaal in de uiterwaarden van de IJssel bij Hattem belandt, zien we dat er van de oude IJsselcentrale aan gindse zijde weinig meer over is. Zo blijkt maar weer dat alles vergankelijk is. Zo ook onze fietstocht naar Deventer, want voor we er erg in hebben fietsen we al weer op de rode Hanzebrug en gaat ieder zijns weegs.
Thuis gekomen heb ik net iets meer dan 101 km op de teller. Niet verkeerd voor het allereerste racefiets ritje van het jaar. De steenpuist zorgde gedurende de rit, op een paar keer opstaan uit het zadel na, gelukkig voor weinig echte last en het fietsen ging nagenoeg pijnvrij.
Dat het klimaat aan het veranderen is schijnt in de toekomst nogal desastreuze gevolgen te hebben en dat is een serieuze en terechte zorg voor onze jeugd, maar om te kunnen fietsen op een zonnige zaterdag in februari is het zo gek nog niet…