Elfstedentocht 2017
‘Grutte Pier’ (Pier Gerlofs Donia) was een Friese volksheld en vrijheidsstrijder die, levend van 1480 tot 1520, strijd leverde met o.a.het Habsburgse gezag en zelfs als piraat de Zuiderzee onveilig maakte voor Hollandse schepen. In de Friese sagen wordt over hem gesproken als een beer van een kerel (2.08 meter) die munten tussen duim en middelvinger dubbel boog.
Gisteren waren er in het Friese land bijna 15.000 helden te bewonderen. Niet allemaal zo sterk en groot als Grutte Pier, maar wel allemaal groots in het uitvoeren van hun daad van die dag, namelijk het uitfietsen van een, dankzij de stevige wind, behoorlijk zware editie van de Friese Elfstedentocht.
‘Grutte’ Ruud
Omdat de animo voor de Friese Rijwielelfstedentocht behoorlijk groot is (hier zal z’n grote schaatsbroer ongetwijfeld debet aan zijn) is het voor mensen die de tocht minder dan 5 keer hebben gereden altijd even afwachten of ze een startkaart kunnen bemachtigen. Iedereen die 5 keer of meer heeft deelgenomen, waarvan 1 keer in de laatste 4 jaar, heeft automatisch recht op een startkaart. De overige kaarten worden op inschrijving en eventueel loting toegewezen. Ikzelf heb de tocht gereden in 2009, 2014 en 2015 en ben dus nog afhankelijk van de losse inschrijving of vrijkomende kaarten van medefietsers. Dit jaar kon ik gelukkig gebruikmaken van de kaart van Henny H. die het na 11 x de Elfstedentocht wel genoeg vond, nogmaals bedankt Henny.
Ruud is niet alleen groot maar ook wel een beetje een held en daarom doop ik hem bij deze om in ‘Grutte Ruud’
Eenmaal in het bezit van startkaarten is het nog van belang in welke startgroep je mag starten. Er wordt namelijk gestart in 23 groepen van 600 deelnemers waarbij de eerste groep start om 05.00 uur en de laatste om 07.56 uur. Dit jaar hadden we geen geluk, want we moesten starten in groep 22 (07.48 uur) Gelukkig hebben wij binnen onze club een man die zich niet lijdzaam neerlegt bij het onvermijdelijke en strijd voor een beter lot, in dit geval een vroegere groep. Deze man is Ruud W. en hij zorgde er persoonlijk voor dat wij enkele dagen voor de start alsnog in het bezit kwamen van kaarten voor groep 15 (06.52 uur), een winst van bijna een uur.
Ruud is niet alleen groot maar ook wel een beetje een held en daarom doop ik hem bij deze om in ‘Grutte Ruud’
Op pad
Op 2e pinksterdag moesten we dus op vroeg op pad om tijdig aan de start te kunnen staan. Om 05.15 stond ik daarom bij Jan S. voor de deur om vervolgens door te rijden naar de plek waar we Ruud en Dick A. zouden treffen, waarna we gezamenlijk door reden naar het plaatsje Nijland, zo’n kleine 4 kilometer van de start. Daar parkeerden we de auto’s om te fiets verder te gaan naar Bolsward. Het voordeel van deze plek bij de plaatselijke sporthal, is dat het op de route van de Elfstedentocht ligt (na 130 km) zodat je tussendoor nog even iets uit de auto kunt pakken of overtollige kledij kunt wegleggen.
Bij de start aangekomen bleek dat er iets vertraging was en om 07.08 werden wij naar de 1e stempelpost geleid waarna we, onder begeleiding van het muziekkorps, mochten vertrekken.
Overigens is het bij de start altijd leuk om te kijken naar de verschillende gezichten van de deelnemers, zijn ze oud of jong, man of vrouw, op welke fiets rijden ze en in welke uitdossing rijden ze rond. Zo keek ik op die manier ook even door onze startgroep en zag toen plotseling nog een vijfde persoon in een Swolland tenue, Welmoed de V. stond een metertje of twintig verderop en zwaaide monter terug, die had er ook duidelijk zin in. Later zouden we haar nog een keer langs zienkomen.
Na de eerste stempel mochten we los en fietsten we met de ZW schuin achter richting Harlingen, onze Elfstedentocht was begonnen…
Varen op de wind
De afgelopen periode hebben we kunnen genieten van behoorlijk goed voorjaarsweer met veel zon en fijne temperaturen. Voor 2e pinksterdag zou het echter iets wisselvalliger zijn met een kleine kans op een bui en, belangrijker wellicht, meer wind. Onder invloed van een lagedruk gebied boven de Britse eilanden zou de wind gaan aantrekken en als je dan gaat fietsen in Friesland dan weet je dat dat invloed gaat hebben op de tocht.
Het eerste gedeelte, zeg maar de eerste 70 kilometer, hadden we vooral voordeel van de wind die ons als het ware mee liet varen richting Dokkum. Dat betekende dat we lekker door konden fietsen en die eerste kilometers leken dan ook onder onze wielen weg te vliegen, al is dat wel behoorlijk relatief want op de overvolle Friese wegen en fietspaden kun (en mag je officieel) niet heel hard fietsen tijdens zo’n tocht.
Na iets meer dan 70 kilometer kwam Hantum in zicht. Gelegen tussen stempelpost 4 (Holwerd) en 5 (Dokkum) is dat onze vaste pleisterplaats voor de eerste koffiestop. Café De Terp is er een van het bruinste soort, donker, oud, een beetje smoezelig en voorzien van biljart en dartbord. De weg naar het toilet is vol gevaren, net als de weg naar het terras. De koffie wordt er nog vers gezet met een filtertje, het appelgebak is gewoon maar smakelijk en de slagroom komt vers uit de spuitbus maar hé, als je trek hebt…… Overigens is het personeel allervriendelijkst en tijdens de Elfstedentocht speelt er steevast een shantikoor voor de deur, gezelligheid gegarandeerd.
Wij zitten er een klein halfuurtje waarna we verder gaan, met nieuwe energie en in de wetenschap dat het varen op de wind zal veranderen in vechten tegen de elementen als we de volgende ruim 100 kilometer tegen de aanwakkerende wind op zullen moeten boksen.
Asterix, de Gallier
Na Dokkum gaat de route verder in ZW richting naar Leeuwarden en als snel blijkt dat de angst voor de wind terecht is. Het waait behoorlijk door en varieert van kracht 4 tot 5. Omdat het Friese land vanzichzelf weinig echte beschutting levert betekend dat dus gebruik maken van je medefietsers of zoals dat in het profcircuit zo mooi gezegd wordt; het bordje van je tegenstander leegmaken…
Tegenstanders heb je echter niet in een toertocht, maar gegeven de omstandigheden is het natuurlijk wel verstandig om dan maar het bordje van die duizenden medefietsers leeg te maken en dat lukt aardig. Tot je achter een grote groep zit die nog maar net 20 rijdt en je eigen benen nog wel wat harder willen, dan moet je erlangs en een andere, snellere groep zoeken.
Soms is er ook even geen geschikte groep voorhanden, in zo’n geval is het altijd handig om in je eigen gezelschap iemand te hebben die zijn bordje wil laten leeg eten en die hadden wij in Jan S. , klein van stuk maar groot in daden en daar waar de wind waait fiets hij er gewoon doorheen (hoe simpel kan het zijn). Als een ‘Grutte Pier’ klieft Jan door de wind, maar door zijn geringe lengte kan ik ‘m onmogelijk de geuzennaam ‘Grutte Jan’ geven. Daarbij komt dat ik Jan al jaren geleden heb vergeleken met Asterix, die kleine besnorde Gallier die met behulp van toverdrank het hele Romeinse leger bezig hield en tot grootse dingen in staat was. Als je Jan met zijn korte beentjes ziet malen om de grote plaat rond te draaien en je ziet het gemak waarmee dat lijkt te gaan, dan kan het niet anders of er moet toverdrank in het spel zijn. Hertog Jan als geuzennaam valt echter af omdat sport en alcohol niet samengaan (tenzij als middel van herstel) en daarom blijft Jan voor mij voor eeuwig Asterix, de Galiiër…
Het lastige van het verhaal is dat Jan wel erg sterk wordt van die toverdrank en zo gebeurt het meermaals dat hij net even te ver van ons wegfietst waardoor er van Jan’s bordje leeg eten geen sprake kan zijn. Net als je dan met de tong op de schoenen weer in zijn wiel bent gekomen denkt Jan hé..ze zijn er weer en geeft maar weer eens gas en daar zit je dan weer met je snuffert in de wind je eigen bordje verder leeg te maken…
Hoe dan ook, wij zijn die zware 100 km zonder kleerscheuren door gekomen dankzij diverse groepjes, dankzij Jan maar natuurlijk ook dankzij onszelf want buffelen was het soms wel….
Over ‘Ljouwerd’ terug naar Bolsward
Bolsward is niet alleen de start-en finishpunt in de Elfstedentocht, maar met nog z’n 100 km te gaan ook tussenpunt. Als je daar eenmaal weer bent aangekomen is er toch sprake van een mentale barriere die doorbroken wordt. Na het stempeltje ter plaatse meldt de stempelkaart ‘nog 97 km’ en ben je niet alleen dik over de helft maar ook definitief uit de driedubbele cijfers kwa afstand.
In Leeuwarden (Ljouwerd) worden wij meestal verwelkomt door ons medeclublid Henk H. die één van de stempels bedient. Dit keer konden wij echter kijken wat we wilden maar geen Henk en zo’n man mis je dan toch even. Navraag leerde dat Henk even een paar euro in de parkeermeter moest gooien en ons daarom dit jaar niet kon afstempelen.
Het was overigens erg druk in Leeuwarden en het duurde even eer we de hoofdstad van Friesland in slakkegang weer konden verlaten. Niet echt goed voor het gemiddelde, maar eigenlijk is dat op zo’n dag sowieso van ondergeschikt belang.
Na Leeuwarden volgt dan stempelpost 7, Bolsward. Hier wacht traditiegetrouw een bekertje soep (naast het appeltje bij Barthlehiem en het rolletje pepermunt bij Hindeloopen) een stukje muziek en de gezellige sfeer.
Na Bolsward volgen we de route verder om na ca. 140 km weer uit te komen bij de parkeerplaats van de sporthal in Nijland.
Het hoedje van Oudemirdum
Bij de auto’s nemen we onze tweede pauze, we eten en drinken wat en vullen onze voorraden voor onderweg aan, waarna we weer redelijk vlot verder gaan voor de laatse 95 km in de wetenschap dat we de laatste 40 km met de wind in de rug zouden kunnen ‘uitbollen’. Eerst volgde nog een gedeelte van de route waar de wind vooral van de zijkant kwam.
en dan… dan komt zij het etablissement binnen, lang, slank en een rieten hoedje op haar hoofd. Dick kijkt mij aan, ik kijk Dick aan, Ruud kijkt ons allebei aan, niemand kijkt Jan aan want die zit met de rug naar het hoedje toe.
Ze is mooi en gracieus maar ook net zo snel weer verdwenen als ze binnenkwam.
Hier werden regelmatig waaiertjes gevormd om de elementen te kunnen weerstaan.
Via Sneek, IJlst en Sloten kwamen we na 190 km aan in Oudemirdum, het hart van Gaasterland. De plaats waar we, ook al weer volgens eigen gecreeerde traditie, even wat eten voor de laatste loodjes. In Oudemirdum is het meestal gezellig druk op de aanwezige terrassen, zo druk dat er voor de vermoeide toerfietser weinig plek is. Wij zoeken dan ook een plekje binnen bij brasserie Boschlust en bestellen een soepje of drinken alleen wat, al naar gelang de persoonlijke wens. Hier nemen we nog even de tocht tot dan toe door, leggen Jan nog maar eens uit dat het niet de bedoeling is dat, als hij op kop fietst, om ons helemaal naar de vaantjes te fietsen en dan… dan komt zij het etablissement binnen, lang, slank en een rieten hoedje op haar hoofd. Dick kijkt mij aan, ik kijk Dick aan, Ruud kijkt ons allebei aan, niemand kijkt Jan aan want die zit met de rug naar het hoedje toe. Ze is mooi en gracieus maar ook net zo snel weer verdwenen als ze binnenkwam. Terwijl wij ons weer richten tot onze soep besluit ik haar het Hoedje van Oudemirdum te noemen, voor de rest heeft het niets met de tocht te maken of het moet zijn dat we het op dat moment nog behoorlijk scherp zagen.
De Pommedoresoep of Mosterdsoep smaken goed en zorgen voor wat broodnodige extra energie en als we afgerekend hebben gaan we weer verder. Als ik naar buiten loop spieden mijn ogen nog even over het terras of het hoedje nog ergens zit maar ze wordt niet meer gespot en ik ga weer over tot de orde van de dag want in de verte ligt de finish…
De laatste loodjes
Gelijk na Oudemirdum volgt er een, voor Friesland zeldzaam, klimmetje; het Huningspaed, oplopend van 6 naar 16 meter boven NAP. Ik sprint er eens lekker tegenaan en kom aldoende tot de ontdekking dat de benen nog best goed voelen, goed genoeg in ieder geval om zonder problemen de tocht te volbrengen.
Op de dijk langs het IJsselmeer is de wind ons dit jaar zeer gunstig gezind en vlotjes gaat het richting Stavoren. Toch zien we onderweg met grote regelmaat eenlingen die, gesloopt door alle tegenwind eerder, nauwelijks nog vooruit komen, ook dat zijn helden natuurlijk…
In Stavoren wordt Dick tegngehouden door een vrouwspersoon die, bij navraag, zijn buurvrouw blijkt te zijn. Dezelfde navraag leert ook dat de ontmoeting niet geheel toevallig is. De buuf maakt voor de gelegenheid even een foto waarop Ruud helaas ontbreekt omdat hij al voorbij was. Op de foto dus alleen Jan, ik en Dick en als ik op die foto zo naar Dick kijk dan zie ik toch ook een gelijkenis met een held, want Dick lijkt met zijn karakteristieke snor en sik wel heel veel op admiraal Michiel de Ruyter en laat die nou vandaag bezig zijn met het veroveren van de nodige stempels in Friesland…
Na het fotomoment fietsen we door richting de laatste twee stempelposten; Hindeloopen en Workum. Nu is het nog een kwestie van afstempelen en doorgaan, doorgaan tot de finish.
Elfstedenkruisje
Die finish weten we uiteindelijk te bereiken rond 18.00 uur. Na 8 uur en 3 kwartier fietsen rijden we finishterrein in Bolsward op en feliciteren we elkaar met de volbrachte prestatie en het elfstedenkruisje.
Voor mij persoonlijk dus het 4e kruisje. Dit jaar wordt Hindeloopen genoemd op het elfstedenkruisje (elk jaar staat er een van de 11 Friese steden op het kruisje) zodat ik nu in bezit ben van achtereenvolgens Franeker, IJlst, Sloten en Hindeloopen.
De Friese Rijwiel Elfstedentocht blijft toch elk jaar weer een op zich staand evenement. Het is toerfietsen in optima forma en, uitzonderingen daargelaten, is het absoluut geen tocht voor mensen die een hoog gemiddelde willen rijden. Als je start weet je dat je soms moet lopen (klunen), dat er gestempeld moet worden en dat de snelheid beperkt blijft. Op de gehele route kom je mensen tegen van allerlei pluimage, op de gekste fietsen in soms carnavaleske uitdossingen. Als je je daar voor open stelt is dat leuk en krijg je zelfs respect voor de prestatie die deze mensen leveren. Onderweg is het feest in de Friese dorpen en steden en volwassenen en kinderen maken er een gezellige boel van.
Volgens de Leeuwarder Courant zijn er op 2e pinksterdag 14.152 fietsers van start gegaan voor de 235 km lange tocht waarvan er 13.750 gefinshed zijn. De laatste fietser passeerde om 23.40 uur de finish in Bolsward.
Chinees
Wij zijn dan al lang weer thuis. Na de finish fietsen we door naar de auto om ons om te kleden en op te frissen. Daarna volgt de laatste traditie van onze elfsteden-beleving, de chinees in Sneek. Altijd een leuke afsluiter van een lange inspannende dag.
Niet ver van de beroemde Waterpoort in Sneek zit chinees -restaurant Long Shu en daar vind jaarlijks onze afsluiting van de Elfstedentocht plaats. Als we er ditmaal binnengaan is het er niet erg druk, aan één tafel zitten twee heren en voor de rest is de zaak leeg. We beginnen met een welverdiend hersteldrankje (toverdrankje voor Jan) en bestellen ieder ons gerecht. Het gebeurt niet vaak dat ik bij de chinees alles wat ik bestel opeet maar de lenterolletjes als voorgerecht en de Tipan met bami gaan erin als Friese koek. Ik vond het ook wel een uitgelezen moment om nu maar mijn eigen bordje leeg te eten.