Over Sallandse bulten en een oude schildersbaas
Met z’n vieren zitten wij op het verwarmde terras van café Stroomberg aan de Brink nabij het centrum van Zwolle. Ons uitzicht op de levendige rotonde werkt ontspannend en de hersteldrankjes, ons bezorgd op het buitenblad van de waard, zullen daar zeker ook een rol bij hebben gespeeld.
Net als we, na een niet nader te noemen aantal biertjes, besluiten om op huis aan te gaan worden we aangesproken door een man met een karakteristiek Zwols accent. Zijn interesse in ons werd vast getriggerd door onze wielerkledij en net als wij naar binnen willen lopen om af te rekenen begint hij tegen ons over wielrennen. Als ik nog eens goed kijk blijk ik die man te kennen, hij is een stuk ouder en grijzer geworden maar ik zie mijn oude schildersbaas Aloys Berends; oud ploegleider van de Altrex wielerploeg uit Zwolle en ook zelf een getalenteerd coureur in de vijftiger jaren.
Na mijn opleiding aan de vakschool kon ik samen met een maat aan de slag bij het kleine schilderbedrijfje van Aloys (spreek uit als Alwies) Berends. Het zou een korte carriëre worden want al na een maand of 7 veruilde ik het toch wat onzekere schildersvak voor de zekerheid van een zuivelbedrijf aan de Rieteweg. In die 7 maanden leerde ik mijn baas echter kennen als een wieler liefhebber pur sang en bovendien een graag geziene persoonlijkheid in de Zwolse samenleving. Een van zijn vrienden was de welbekende motoragent Franke Bootsma die bij de alle wielerwedstrijden in en rond Zwolle voor de koers uit reed.
Bij gebrek aan schilderswerk in de winter hielp ik Aloys en zijn gezin destijds o.a. verhuizen van de Brinkhoekweg naar de Hessenweg en zeulde, ik samen met agent Bootsma, boomstammen naar Aloys’ zijn vakantiehuis aan de Vecht bij Oudleusen. Hierbij dient aangetekend te worden dat Bootsma in zijn eentje één boomstam verplaatste terwijl mijn maat en ik met z’n tweeen en met veel moeite een andere stam over het terrein zeulden.
Als wij hebben afgerekend hebben en richting onze fietsen lopen blijkt Aloys ons niet zo snel te willen laten gaan en hij wenkt ons mee te lopen naar de overkant van de Brink, daar opent hij de deur van een pand en showt ons zijn eigen wielermuseum, te beginnen met een Giant fiets van de Sunweb ploeg. Begeleid door een onafgebroken waterval aan info zien we bekers en foto’s van Berends zelf, zijn Altrex ploeg en andere relikwieen uit de glorietijd van wielrenner en ploegleider Aloys Berends. Het museum moet ongetwijfeld een ode worden aan het wielrennen in Zwolle en de Hanzerenners, maar het is vooral aandoenlijk om te zien hoe Aloys Berends zijn eigen hoogtepunten showt.
Na 5 minuten verlaten Berends, Gerard N en ik het pand weer en terwijl mijn oude schildersbaas op het terras van Sroomberg plaats neemt stappen wij op de fiets om huiswaarts te keren, een onverwachte ontmoeting rijker.
Een uur of 6 eerder waren we met een behoorlijke groep van start gegaan voor een door Ruud W. geplande trainingsrit door het Sallandse land met daarin opgenomen de belangrijkste hoogteverschillen die Salland rijk is. Na een lange winter en veelal vlakke ritjes is het altijd lekker om de verschillende bulten in de nabijheid weer eens op te zoeken.
De meeste deelnemers verzamelden zich bij de Mac terwijl we aan de zuidkant van de stad nog een aantal aanhakers oppikten. Zo fietsen we met 16 toerfietsers langs de Nieuwe Wetering richting Laag Zuthem. Het was nog ietwat frisjes maar de zon scheen al volop en het beloofde een fraaie fietsdag te worden.
Zelf was ik een beetje gespannen, want hoe zouden de beentjes zich gaan houden op de verschillende bultjes in de route. Met het jaarlijkse buitenlandweekend eind mei en de Alpenweek in juli in het achterhoofd was het natuurlijk zaak om de klimspieren, voor zover ik die bezit, al vast een beetje aan het werk te zetten.
Het eerste bultje van de dag was de Luttenberg vanaf de noordoostelijke kant, de welbekende Bergweg. Een echte berg is de Luttenberg natuurlijk niet, maar als eerste echte klimmetje van 2018 wel belangrijk genoeg om te kijken hoe de benen zouden voelen en dat viel mee.
Vanaf de Luttenberg is het hemelsbreed niet heel ver naar de Holterberg, al is dat wel relatief want wij beklommen de Holterberg vanaf de zuidkant en dan is het iets verder fietsen alvorens er weer geklommen kan worden. Bij de afslag naar de Motieweg houden we even halt om de verschillende mogelijkheden tot ons te nemen, Ruud gaf ons: #1 fiets door naar Holten en daar omhoog en vervolgens de Toeristenweg op of #2 sla af de Motieweg omhoog, bovenaan rechts naar Holten, dan weer de Motieweg op en boven gekomen linksaf de Toeristenweg op. Zelf verzon ik #3 de Motieweg op, boven gekomen linksaf de Toeristenweg op en rechtdoor naar school en kantoor (lees de koffie bij Natuurmonumenten).
De Motieweg is, vergeleken bij de Luttenberg, natuurlijk alweer wat serieuzer geklauter en gedurende het stukje van 9% stijging was het behoorlijk ploeteren om boven te komen, toch lukt het en bovenaan sla ik linksaf de Toeristenweg op.
Terwijl ik richting de Diepe Hel ga zie ik links achter mij de schaduw van een andere fietser, het blijkt Fred B te zijn die mijn voorbeeld om slechts eenmaal de Motieweg te doen heeft gevolgd. Samen leggen we de rest van de 9 km lange Toeristenweg af. Tijdens de altijd lastige passage van de Diepe Hel (10%) bedenk ik mij dat de klimmen in de Alpen kilometerslang aan 10% gaan en dat het niet echt motiverend werkt dat de benen hier tijdens een paar honderd meter al compleet verzuren. Bovenaan bij de witte steen stoppen Fred en ik even om wat kleding uit te doen want de geleverde inspanning had behoorlijk effect op mijn lichaamstemperatuur…
Bij het bezoekerscentrum van Natuurmonumenten aangekomen zet ik mijn fiets aan een paal in afwachting van de overige clubgenoten, voor de zekerheid met mijn kleine slotje verankerd. Als later Frits M. zijn fiets ook graag aan mijn slotje vast wil maken blijkt echter dat ik het niet meer open krijg hoezeer ik het ook probeer. De 3-cijferige code die al een jaar of 10 dienst doet geeft geen krimp meer en het slotje blijft dicht, jammer voor Frits en voor mijn slotje. Na de koffie zou Ruud het, in samenwerking met Gerard, op geweldadige manier wel voor elkaar krijgen, gelukkig maar.
Binnen bij het bezoekerscentrum worden we gemaand om haast te maken omdat de lange tafel waaraan wij hebben plaats genomen gereserveerd blijkt te zijn, Het betekende dat wij een halfuurtje hadden om 2 koppen koffie en een appelpuntje weg te werken. Het lukt.
Na de rust gaat het naar beneden Nijverdal in, vervolgens maken we via de Hellendoornse berg een uitstapje naar de oevers van de Midden Regge, een mooi stukje Overijssel, om daarna op onze schreden terug te keren en de Sanatoriumlaan op te zoeken. Wederom werk aan de winkel voor de klimspieren dus, al is de met klinkers bedekte laan vanaf deze zijde vrij regelmatig en op de macht te doen.
Na de Sanatoriumlaan verlaten we de Sallandse Heuvelrug weer en fietsen richting Lemele om daar de gelijknamige berg te bedwingen vanuit het dorp zelf. Ook hier kom ik relatief goed boven en in de afdaling ga ik nog even ‘volle bak’ en haal een max. van 60.1 km/h. LEKKER!
Onderaan de Lemelerberg gaat de route rechtsaf om op het gaccidenteerde fietspad van de Oude Raalterweg de laatse hoogtemeters mee te pikken.
De laatste 25 kilometer van de route is zo vlak als een krant en voert ons via Giethmen, Dalmsholte en Dalfsen, langs de Vecht, weer richting Zwolle. In onze mooie stad aangekomen gaat ieder zijn of haars weegs in de wetenschap dat we de Sallandse bulten weer hebben bedwongen, als hongerige wolven…