Zwolle – Rome, een solotocht van 2270 km (deel 2)
Onderstaand volgt het 2e deel van het verkorte verslag van mijn fietsreis van Zwolle naar Rome in de zomer van 2013. Voor die gelegenheid had ik destijds een reisverslag gemaakt via Reismee.nl. Helaas is dat verslag na een server-crash geheel verloren gegaan. Daarom heb ik getracht om de reis aan de hand van mijn aantekeningen en fotoboek opnieuw samen te vatten en in 2 delen te publiceren. Deel 1 betreft het eerste gedeelte tot en met de passage van de Alpen en in dit 2e deel beschrijf ik de rest van deze solotocht via Bologna, Florence en Siena naar de Eeuwige Stad.
Italy here I come…
Na de passage van de twee Alpenpassen was ik dus aangeland in het Oostenrijkse Nauders, van waaruit ik Italië zou binnen fietsen.
Ik had die nacht geslapen als een roos en na het ontwaken keek ik naar buiten op het gebergte dat mij in het schijnsel van de uitbundig schijnende zon glorieus toekeek.
Het zou sowieso een mooie fietsdag worden want mijn entree in Italië zou gaan over vooral dalende wegen door mooie landschappen. Ik moest wel eerst nog een stukje klimmen om bij het hotel weg te geraken maar daarna was het vooral genieten. Het fietspad langs de Reschensee is geweldig mooi om te fietsen en de uitzichten zijn fantastisch. Onder de gegeven omstandigheden vergat ik al het slechte weer en inspanningen van de eerste twee weken al snel. Langs de Adige ging mijn route richting Merano en onderweg passeerde ik onder andere nationaalpark Stilfersjoch-Stelvio. Ondanks dat ik in Italië was, bleek alles nog duitstalig te zijn. Reden daarvan is dat Zuid-Tirol tot de eerste wereldoorlog nog tot Oostenrijk behoorde.
Die middag fietste ik de kuurplaats Merano binnen waar ik de volgende dag zou genieten van een welverdiende rustdag.
De Rustdag in het kuuroord beviel me erg goed. Merano is een erg mooi gelegen en ook erg gezellig stadje, waar je het best een paar dagen uit zou kunnen houden. Ik moest echter na één dag weer verder voor de 15e etappe richting Trento.
Die 15e etappe werd nogal een dag vol hindernissen. Een stevige, warme, tegenwind was één zo’n hindernis, een gesloten overweg de tweede, maar een gebroken inbusboutje de meest ernstige.
Het was halverwege twee uitgestorven dorpen (want middag en heet) dat ik ineens met zadel en al een centimeter of 15 naar beneden zakte, wat knap vreemd fietsen is. De oorzaak bleek te zitten bij een los inbusboutje in de zadelklem die, bij het weer vastdraaien, tot overmaat van ramp in twee stukken brak. Ik moest dus op zoek naar iets van een fietsenmaker of garage en besloot als staande richting het dorp te fietsen dat ik enkele kilometers daarvoor was gepasseerd en met dank aan twee uiterst behulpzame Italiaanse wegwerkers vond ik al vrij vlot een FIAT garage die mijn probleem tegen een vergoeding van 10 euro wist op te lossen. Op dat moment was het mij ook wel 100 euro waard geweest.
Daarna kon ik zonder problemen verder richting Trento, waar ik de laatste hindernis tegenkwam in een mega-steile helling richting mijn pension voor die nacht. Met gierende hartkleppen en een hartslag van 170 melde ikmij bij de receptie, zo’n dag was het…
Het Garda meer en de Po-vlakte
Vanaf Trento ging mijn fietstocht verder via de uitlopers van de Alpen richting het Gardameer. Op weg daar naar toe was een mooie dagtocht van 88 kilometer door het, steeds nauwere en daardoor ook steeds fraaiere, dal van de Adige. Het was een bloedhete dag met halverwege serieuze onweersdreiging die echter niet doorzette. Niet ver van het bij Nederlanders zo welbekende meer had ik mijn intrek genomen in Hotel Venezia en ’s avonds genoot ik van een biertje aan de oevers van Lago di Garda en aansluitend een prima Italiaanse maaltijd.
De dag erna ging het verder de Alpen uit, door de heuvelachtige uitlopers richting de mooie stad Verona. Welbekend van Romeo en Julia, maar ik vond er mijn liefde niet. Dat was ook wel lastig want door de drukte die er heerste had ik niet veel zin om er te lang te verblijven en fietste ik er snel doorheen. Nadat ik Verona achter me had gelaten en ik nog een keer achterom keek, zag ik dat ik ook de Alpen definitief heb achter me had gelaten. Een trots gevoel bekroop me toen wel omdat ik ze toch maar mooi, al fietsend en met volle bepakking, bedwongen had.
Na een overnachting in een prima hotel in een nietszeggend plaatsje (Ronco all Adige) fietste ik de 18e etappe grotendeels door het vlakke en beetje saaie landschap van de Po-vlakte. Het deed hier en daar zelfs een beetje Nederlands aan, heimwee kreeg ik echter nog niet door, want ja mijn doel was nog niet bereikt. Onderweg kwam ik nog wel door de fraaie en geheel ommuurde stad Montagnana, waar ik genoot van koffie en het mooie door stadspoorten ontsloten stadsgezicht.
Zoals gezegd was de rest van de route vrij saai en ik was blij dat ik aankwam in mijn B&B in Ochiobello. In deze luxueuze B&B genoot ik die avond van een door de eigenaar aangeboden Bruschetta, samen met een Belgisch koppel en een Engelse dame uit Yorkshire. Die avond ging ik redelijk op tijd naar bed en kijkend in mijn administratie bleek dat de teller inmiddels op 1550 km stond, ik zat op 2/3 van mijn trip.
De 19e etappe was er één waarin landelijkheid troef was en eigenlijk besefte ik mij dat ik al een paar dagen in een soort ‘niemandsland’ tussen de Alpen en de Apenijnen fietste.Lange, slechter wordende, wegen door landbouwgebied met verder weinig afwisseling. Mijn overnachting was in een Agriturismo in Budrio, niet heel ver van Bologna. De volgende dag zouden de Apenijnen een eind maken aan de eentonigheid en na een goede maaltijd op het terras van de Agriturismo genoot ik aansluitend van een goede nachtrust.
Apenijnen en Florence
Het was een zware etappe, deze 21e. De Apenijnen waren zwaarder dan aanvankelijk ingecalculeerd en dat liet zich behoorlijk voelen in de benen.
Overigens was het wel een genot om weer in een ander landschap te fietsen en kennis te maken met misschien wel de beroemdste streek van Italië, Toscane.
Het was een dag met veel ontmoetingen; een Italiaanse eigenaresse van een café die eigenlijk gesloten was maar mij toch een gratis kop koffie schonk, een enthousiaste Italiaan in Fiat 500 die mij tijdens mijn klim op de Passo della Raticosa luidtoeterend aanmoedigde en vele motorrijders die mij op hoge snelheid passeerden. De klimmen van de Passo della Raticosa en Passo della Futa waren de topstukken in een bijzonder lastig heuvelachtig terrein en percentages van 10% en sloopten, in combinaie met de vele onverharde gravelwegen, de krachten. Mooi was het echter wel…
Onderweg werden de karakteristieke cypressen steeds beeldbepalender en in combinatie met de voelbare hitte werd steeds duidelijker dat ik Toscane was aanbeland. Die avond overnachtte ik in een uiterst luxueus onderkomen met een duur maar uitstekend restaurant. Op het terras had ik een mooi uitzicht op het omringende landschap, iets om ook zonder bed bij weg te dromen.
De volgende dag stond slechts een route vn 42 km gepland naar Florence, de stad waar ik mijn 3e rustdag had gepland. Na eerst nog een flinke klim van 8 km à 5% volgde een mooie en lange afdaling naar de geboortestad van Leonardo da Vinci.
In Florence geniet ik tijdens mijn rustdag van de indrukwekkende bouwwerken en prachtige parken, aan de oever van de Arno drink ik, onder een lommerijke bladerdak, een paar koele biertjes. Wat kan het leven toch mooi zijn….
Normaal ben ik niet zo’n stedenmens, maar Florence heeft voorgoed mijn hart gestolen al was het er wel erg druk met toeristen. Ondanks dat ik de hele (rust)dag op pad was kwam ik toch tot rust en kon ik energie laden voor de laatste 400 km richting Rome.
De laatste loodjes
De laatste 400 kilometer gingen langs de grote vulkaanmeren; Lago Bolsena, Lago di Vico en Lago Bracciano. Tussen Florence en Sienna was het landschap nog ontegenzeggelijk Toscane, na Sienna fietste ik de Chianti binnen, een gebied met meer graanvelden en de cypressen verdwenen nu langzaam weer uit het landschap. Toch was het niet minder mooi en op elke heuveltop werd ik beloond met weer een ander fascinerend uitzicht. Het was weer bloedheet en er gingen dan ook li
ters water per dag doorheen. Na de 23e etappe overnachtte ik bij een Agriturismo die alleen te bereiken was over een grindweg met een stijgingspercentage van ruim 10%, teveel voor mij en mijn zwaarbeladen fiets. De laatste meters werden dan ook lopend afgelegd. Overigens was het wel een prachtig en erg rustig gelegen overnachtingsplaats. Ik kreeg een mooie kamer met ruime badkamer om bij te komen van de inspanningen. Door de dikke muren van de argiturismo was het lekker koel in de kamer en eigenlijk was het ook te heet om buiten te zijn…
De 24e etappe was wederom een zware, met vele pittige klimmetjes en warm, erg warm. Al snel na vertrek volgde een 8 km lange klim naar het hoog gelegen Montalcino. Daar aangekomen genoot ik even van een kop koffie op een sfeervol terras en kon zowaar een Nederlandse krant scoren. De rest van de dag gingen over steeds slechter wordende wegen en onderweg kwam ik voor het eerst een bord tegen waarop Rome werd vermeld, linksaf was de bedoeling…
Nadat ik de B&B heb bereikt breekt een zwaar onweer los boven Castel del Piano, maar net zo plotseling als de bui kwam was hij ook weer verdwenen. Die avond at ik op uitnodiging van de eigenaren samen met nog wat, Italiaanse, gasten op het terras en leerde ik weer wat Italiaanse eetgewoonten kennen. Het werd een geanimeerde avond met vriendelijke mensen op een gezellige locatie. Nauurlijk werden mijn fietstavonturen vol ongeloof aangehoord en kreeg ik nog wat adviezen mee voor de komende dagen en voor Rome. Ook werd mij verteld dat het de volgende dag slechter weer zou worden, op die boodschap zat ik natuurlijk niet te wachten…
De volgende dag bleekt dat de voorspelling waarheid was en onder een bewolkte maar nog wel droge hemel vertrok ik richting het eerste vulkaanmeer waaraan ik ook mijn overnachting had gepland, het Lago Bolsena. De eerste 35 kilometer waren weer stevig op en neer en pas na Castell’Azzarre in de Area del Tufa (een tufsteen gebied) waren de langere klimmen achter de rug, maar lastig bleef het. In het plaatsje Grotte di Castro werd ik overvallen door een zeer zware onweersbui en ik moest meer dan een half uur schuilen voor de enorme regendruppels en de onafgebroken bliksemflitsen. Nadat de bui was weggetrokken fietste ik over een natte weg verder, ook de temperatuur was zeker een graad of 10 gedaald. Aangekomen bij het hotel aan de oevers van het meer bleek het ergste leed echter al weer geleden en brak langzaam de zon weer door. Die avond at ik dan ook op een prachtige plek aan het meer met uitzicht op de ondergaande zon.
De volgende dag was een etappe tussen twee kratermeren in. Het weer was als vanouds, blauwe lucht en warm. Het terrein toch nog steeds pittig met diverse klimmetjes die voor voldoende zuur in de benen zorgde. Onderweg dronk ik koffie met heerlijke koek in het mooie plaatsje Tuscania en vervolgens fietste ik door naar de volgende overnachtingsplaats, het Lago di Vico. Ondertussen merkte ik dat het klimmen toch steeds moeizamer ging, en na 4 weken op de fiets begon de vermoeidheid toch langzaam maar zeker toe te slaan. Nog twee etappes naar Rome en dan mocht ik echt uitrusten.
ROME
De voorlaatste etappe ging door een landschappelijk interessant gebied met steeds meer sporen van de oudheid. Zo stopte ik even bij een Romeins huis dat goed bewaard was gebleven en dat een goed beeld gaf hoe de wereld er daar destijds uit moet hebben gezien. Een oude poort en een al even oude holle weg gaven toegang tot het complex. Een leuke afleiding tussen het fietsen door.
Ondertussen werden de wegen steeds slechter en soms zou je bijna denken dat die ook nog door de oude Romeinen waren aangelegd. Het was echt stuiteren richting de eeuwige stad.
Die avond had ik de buitenwijken van Rome bereikt en overnachtte ik op een camping aan de Tiber in een helft van een stacaravan. In de andere helft verbleef een jong en nogal hitsig stel en van slapen kwam die nacht dan ook niet veel. Gelukkig had ik de dag erna nog maar 23 km te gaan naar het centrum van Rome en mijn einddoel, het Colosseum.
Het continentale breakfast was die ochtend van prima kwaliteit, net als het fietspad langs de Tiber dat mij naar het centrum van Rome zou leiden. Pas toen ik de Tiber over moest steken werd het pas echt druk en moest ik de vele eenrichtingsverkeerswegen negeren om mijn gps-route te kunnen blijven volgen. Maar uiteindelijk kwam ik, zonder problemen, bij mijn eindbestemming…het Colosseum in Rome. Na 2270 kilometer had ik mijn solofietstocht beëindigd en liet ik mij, vol trots, fotograferen door een vriendelijke passant voor het iconisch bouwwerk uit het oude Rome.
Op zo’n moment besef pas echt wat je gepresteerd hebt en, eerlijk is eerlijk, komt er ook een vleugje emotie los, met de solofietstocht naar Rome kwam immers een lang gekoesterde wens in vervulling.
Die dag koos ik ervoor om Rome weer te verlaten en mijn intrek te nemen in een huisje op een camping aan het Lago Bracciano, zon 55 km van Rome in het plaatsje Trevignano Romano om van daaruit de resterende dagen Rome verder te verkennen en natuurlijk uit te rusten.
Na de laatste 55 kilometer heb ik de fiets aan de kant gezet en mij op de camping genesteld in een eenvoudig vakantiehuisje om vervolgens de eerste 36 uur nagenoeg niets te doen en lekker uit te rusten onder de blauwe lucht en warme zon. De benen waren mij er dankbaar voor.
Op de 2e dag na mijn aankomst heb ik Rome bezocht en genoten van alles wat daar aan oudheid te zien is, een onvergetelijke ervaring toch wel.
Uiteindelijk kwam, na een reis van in totaal 35 dagen, een einde aan mijn fietsreis naar Rome met de terugvlucht naar Rotterdam. Op dat moment was mijn fiets en bagage al een paar dagen onderweg met Soeters transportbedrijf. Terug in Nederland werd ik liefdevol onthaald door mijn 3 zussen die voor die gelegenheid naar vliegveld Rotterdam waren afgereisd en gezamenlijk vertrokken we voor de laatste 150 km van mijn reis, terug naar huis.
Bij het binnenrijden van Zwolle bleek dat uiteindelijk toch ook wel weer vertrouwd…